Zomerpodium in de Jacobustuin
Zaterdag 12 juli was het dan zover, ons eerste podium ONGEHOORD !
In de openlucht. De plek: een bijzondere tuin midden in de stad. De Jacobustuin. Poezen, kippen en haan leven daar in een paradijsje.
Vanwege de weerberichten, hadden we een tent opgezet, maar het bleef droog. De zon scheen zelfs af en toe.
Het zou een middag met een Rotterdams tintje worden. Hein van den Assem was weer onze loods. Kort en krachtig, zoals we dat van hem gewend zijn, leidde hij ons van de dichters naar de muziek, van de vertelster naar de dichters naar het open podium toe.
Menno Smit
net terug van Oerol bracht, hoe kan het anders, werk over virtuoze matrozen. De dichter gebruikt veel rijm. Rappen kan hij ook: ik ben een wandelende ton ( met capuchon ).
Menno is ook te zien op de Parade.
Tijd voor muziek: CABUBU. Met slagwerk van Vincent, zang van Ferdy, bas van Otmar en gitaar van Lucas, werden we gewikkeld in geuren van gember en kaneel. Smaken van papaya en guave. Klanken uit verre oorden. Muziek die naar meer smaakt.
Benne van der Velde
de stadsdichter van Vlaardingen beklom het podium. Zijn gedichten zijn in vele bloemlezingen te vinden, waaronder Dagkalender Van De Poëzie 2004. Zijn gedichten gingen over nieuwe haring; een nieuwe carillon. Hij las Vuilak 1 en Vuilak 2, maar hield zich in, want het kon veel erger, liet hij ons weten. Benne eindigde met een gedicht over Rotterdam, de grootste haven van Europa. Wij begonnen te glunderen: ja, dat is nou onze stad. Benne had ons bij de neus want: Rotterdam is die mooie buitenwijk van Vlaardingen.
Pauze onder parasols met rode en witte wijn, salades en Turks brood. Voor de BOB’s was er thee, koffie, sap, water en cake.
Floor Cornelisse, a.k.a. Upperfloor
bestookte ons met vragen:
Wat willen jullie? Waar gaat het heen? Wie ben je? Is er een knop om een kind aan en uit te zetten?
Veel humor in sneltreinvaart. Er was ook ernst over Belgrado: puin maakt mensen opener, vriendelijker.
We gingen op het puntje van onze stoel zitten, want het woord was aan Mary Sue Siegel.
Ze had op ons podium in mei 2007 al een keer verteld, wij wisten dus dat ze ons mee zou nemen naar verre streken. Als kind reisde ze van South Dakota naar Georgia, terwijl ze in verhalen gemarineerd werd. Dat is goed te merken. We leerden een verliefd merelpaar kennen. De machtige gemene koning, nam meneer merel gevangen. De dappere mevrouw merel ging met hulp van haar vrienden en onder luid getrommel van alle luisteraars in de Jacobstuin, haar grote liefde bevrijden. Happy End.
CABUBU bracht ons weer gekruide klanken
Arie Slinger
had blues meegenomen: Boerenkool blues en o.a. een schilderijtje met schaatsers, koek en zopie; een natuurgedicht met twee spreeuwen; politiekcafé en Rotterdam in mist en puin, een schilderij uit 1940-1945. Sfeervolle gedichten in mooie beelden gevat.
Joz Knoop
bekend van de Jozonet, een dichtvorm door Joz bedacht. Hij heeft al vele prijzen in de wacht gesleept, o.a. het Rotterdam Award. Zijn gedichten gaan over van alles en nog wat: Birma; een misverstand; de Erasmusbrug ; geen mooi gedicht: de hel dat is de ander. Dan volgt er een vraag voor de stadsdichter van Vlaardingen: Rotterdam, jullie achtertuin? Rotterdam is een wereldstad. Hebben jullie in Vlaardingen deelgemeenten dan? Gedichten met een glimlach, gedichten om over na te denken.
Het was druk op het open podium. Zeven mensen met gedichten over jeugd; vervlogen jeugd; beeldende kunst; asfalt; treinverhalen; vredes duif; sterren in je mond. Rieneke kwam met typische Rotterdamse uitspraken en zo was de cirkel weer helemaal rond en de zonnige, regenloze, poëtische middag in de fraaie tuin afgelopen. Dat smaakte naar meer, volgend jaar weer!